Korstmossen
Een korstmos is geen mos maar een samenleving tussen een schimmel en een alg of cyanobacterie. Korstmossen worden ook wel lichenen genoemd.
De schimmel profiteert van de door alg of cyanobacterie gevormde suikers die ze onder invloed van licht maken van CO2 en water.
De schimmel zorgt voor de opname van mineralen en water en beschermt de alg of cyanobacterie tegen hitte en uitdroging.
Zo kunnen de partners samen groeien op plaatsen die voor hen afzonderlijk ongeschikt zijn.
Ze komen voor op muren, boomstammen, daken en rotsen,
Er zijn korstvormige, bladvormige, struikvormige korstmossen en ook zogenaamde korstmossen die uit lange draden bestaan (baardmossen).
Korstmossen zijn erg afhankelijk van de omgeving, zo zijn ze gevoelig voor zwaveldioxide en ammoniak doordat zij vocht en voedingsstoffen niet met wortels, maar rechtstreeks uit de omgeving in zich opnemen.
Hoge zwaveldioxide-concentraties doen over het algemeen het aantal korstmossen afnemen.
Ammoniak zorgt voor meer stikstof in de boomschors. Dit leidt tot een minder zuur worden van deze boomschors. Hierdoor verdwijnen de zuurminnende soorten op de bomen.
Hoge ammoniak-concentraties leiden wel weer tot een toename van het aantal stikstofminnende soorten.
Korstmossen reageren ook op de omgevingstemperatuur.
Als de temperatuur stijgt, krijgen soorten die een koeler klimaat verkiezen het moeilijker om te overleven.
Zuidelijke soorten gaan het daarentegen weer beter doen.
Door te inventariseren hoeveel en welke korstmossen ergens groeien en de ontwikkeling in de tijd te volgen is het mogelijk de milieukwaliteit te volgen.
Lees hier meer over korstmossen